Recent transactions


Het is de afgelopen week erg rustig geweest in de Major League. De enige transacties deze week vonden plaats op maandag.

27 december
Takashi Saito (RP) tekende een eenjarig contract bij de Milwaukee Brewers.
De Los Angeles Dodgers stuurden infielder Chin-Lung Hu naar de New York Mets in ruil voor minor league pitcher Michael Antonini. Hu wordt waarschijnlijk back-up infielder bij de Mets, maar zal in Spring Training ook de kans krijgen om te laten zien of hij de tweede honk positie kan veroveren.

De trade leverde vanwege de manier waarop de Amerikanen de naam van Hu uitspreken veel grappen op van journalisten. Fangraphs zette ze op een rijtje.

De verwachting is dat er de komende weken weer meer actie op de free agent markt zal komen, zo zijn de Rangers bijvoorbeeld met de laatste onderhandelingen over een contract met voormalig Cy Young Award winnaar Brandon Webb bezig en zijn spelers als Carl Pavano en Adrian Beltre nog free agent. ABC houdt je uiteraard op de hoogte!

Fijne jaarwisseling en de beste wensen voor 2011!

Hall of Fame ballot: First year candidates


Gisteren kwamen de veertien spelers die terugkeerden op de ballot aan bod, vandaag de negentien ‘nieuwe gezichten’. Onder deze spelers zit een aantal toppers, maar zoals elk jaar ook een behoorlijk aantal spelers dat volgend jaar naar alle waarschijnlijkheid niet op de ballot zal terugkeren.

Carlos Baerga
Baerga debuteerde voor de Cleveland Indians en maakte snel naam voor zichzelf. Hij maakte begin jaren negentig onderdeel uit van de sterke Cleveland Indians. De tweede honkman vormde daar een infield met onder andere Omar Vizquel en Jim Thome en stond in een line up met Albert Belle en Manny Ramirez. Zijn loopbaan kende eigenlijk maar vier hele goede jaren, tussen 1992 en 1996. ’92 en ’93 waren daarvan de beste, hij sloeg beide jaren boven de .300 en was de eerste tweede honkman sinds Hall of Famer Rogers Hornsby, die twee seizoenen achter elkaar meer dan 200 hits sloeg. Voeg daarbij nog twee keer meer dan 20 homeruns en je ziet waarom Baerga nu op de ballot staat. Na deze jaren speelden blessures hem parten en keerde hij nooit meer terug op zijn oude niveau. De kans lijkt klein dat Baerga Cooperstown gaat halen, vier goede seizoenen is over het algemeen niet genoeg om de Hall of Fame te bereiken. Baerga staat wel in de boeken als de eerste switch-hitter die in een inning met zowel links als rechts een homerun sloeg.

Jeff Bagwell
Als je aan Jeff Bagwell denkt, denk je meteen aan de Houston Astros en zijn aparte batting stance. Hij was samen met teamgenoot Craig Biggio in de jaren negentig en aan het begin van deze eeuw het gezicht van de Houston Astros. Bagwell wordt geroemd vanwege zijn slagkracht, maar ook vanwege zijn honklopen. Hij sloeg in zijn loopbaan 449 homeruns, 2314 hits en had een average van .297. Normaal gesproken niet direct goed genoeg voor de Hall of Fame. Maar Jeff Bagwell was in zijn tijd de beste eerste honkman in de Major League en dat weegt zwaar voor veel schrijvers. Bagwell werd in 1991 Rookie of the Year in de National League en werd drie jaar later al MVP. 1994 was dan ook zijn beste seizoen: in het seizoen dat ingekort werd vanwege de staking van de spelers sloeg hij .368 met 39 homeruns in slechts 400 slagbeurten. In de jaren (1991-2005) waarin Bagwell uitkwam in de Major League was hij tweede in RBIs, derde in runs, hits en walks en vijfde in homeruns. Hij is een van slechts twaalf spelers ooit met meer dan 400 homeruns en meer dan 200 gestolen honken. Bagwell lijkt een ‘shoo-in’ voor de Hall of Fame.

Brett Boone
Toen hij in 1992 debuteerde was Brett Boone de eerste speler in de Major League die lid was van een familie met drie generaties in de MLB. Zijn opa Ray was een infielder voor onder andere de Indians en de Tigers, zijn vader Bob was catcher voor de Phillies, Angels en Royals. Later kwam ook zijn broertje Aaron uit in de Major League voor de Reds, Yankees, Indians en Astros. De ‘Boone brothers’ schreven ooit geschiedenis door een infield te vormen met twee andere broers Stephen en Barry Larkin, van wie de laatste ook op de ballot staat. Brett Boone kende eigenlijk maar twee goede jaren, dit waren dan ook hele goede jaren. Als tweede honkman voor een van de meest succesvolle teams ooit – de 2001 Mariners wonnen 116 wedstrijden – sloeg hij .331 met 206 hits, 118 runs, 37 homeruns en 141 RBIs. Dit seizoen ging de boeken in als het beste seizoen voor een tweede honkman in de American League sinds de Tweede Wereldoorlog. Toch lijken zijn career stats niet toereikend: .266 met 252 homeruns en 1021 RBIs.

Kevin Brown
Brown valt in de ranglijst van rechtshandige startende werpers net onder de categorie van Bert Blyleven en zelfs Jack Morris. Hij won in zijn carrière 211 wedstrijden (90ste aller tijden) en zette 2397 slagmensen met drie slag aan de kant. Zijn career ERA is 3.28, maar Brown gaat waarschijnlijk Cooperstown net niet halen. Hij ging de geschiedenis in als de eerste honkballer die een contract tekende dat hem meer dan 100 miljoen dollar op zou leveren (in 7 jaar) en wordt vaak herdacht om minder positieve zaken. Zijn naam kwam voor in het Mitchell Report en hij werd zo in verband gebracht met steroids en hij sloeg eens na een gesprek met Yankees manager Joe Torre uit woede met zijn vuist tegen de muur, waarbij hij zijn hand brak. Van deze blessure keerde hij nooit meer helemaal terug, hoewel hij in 2004 samen met Javier Vazquez de schuld kreeg voor het 4-3 verlies in de ALCS tegen de Red Sox.

John Franco
Franco was gedurende zijn loopbaan de beste linkshandige reliever in de Major League. Hij kwam uit voor de Reds, Mets en Astros. Als closer pakte hij veel saves, met 424 saves staat hij vierde tussen de All Time Saves Leaders. Hij pakte in zijn carrière echter geen enkele keer de meeste saves van de MLB. Hij had de pech dat tijdens zijn loopbaan andere grote closers actief waren, zoals Dennis Eckersley, Trevor Hoffman en Mariano Rivera. Er zijn bovendien maar weinig relievers toegetreden tot de Hall of Fame dus de kans lijkt klein dat Franco dit ooit zal doen.

Juan Gonzalez
Gonzalez was een van de vele krachtige outfielders in de jaren negentig. Op het eerste gezicht lijkt hij een goede kans te maken op de Hall of Fame. Hij werd immers twee keer MVP en was nog twee andere jaren league leader in homeruns. Hij sloeg in zes seizoenen 40 of meer homeruns en sloeg een keer 39 homeruns, hij kwam uiteindelijk uit op 434 homeruns (37e aller tijden). Zijn career average is .295 en hij sloeg 1404 punten binnen. Als je verder kijkt dan alleen de nummers snap je waarom het niet zeker is dat hij de Hall of Fame zal halen. Zijn twee MVP titels zijn twee van de meest discutabele ooit: in beide gevallen waren veel mensen het erover eens dat er meerdere betere keuzes waren. Bovendien werd Gonzalez door Jose Canseco in verband gebracht met steroids. Canseco zou ze zelfs zelf toegediend hebben bij ‘Gonzo’.

Marquis Grissom
Grissom was een snelle outfielder, die in de jaren negentig uitkwam voor de Expos, Braves, Indians en de Brewers en tussen 2001 en 2005 kwam hij uit voor de Dodgers en de Giants. Hij stond vooral bekend om zijn snelheid en zijn defense. Hij won vier Gold Gloves en is een van tien spelers die ooit twee keer 75 of meer gestolen honken hadden. Hij kon ook aardig slaan (sloeg twee keer boven de .300) en had redelijk wat power. Van de 10 spelers die in twee seizoenen 75 of meer gestolen honken hadden, waren er maar twee die in diezelfde jaren ook 20 of meer homeruns sloegen: Hall of Famer Rickey Henderson en Marquis Grissom. Grissom maakt dus zeker kans op Cooperstown, maar die kans lijkt niet heel groot.

Lenny Harris
Harris is van alle spelers op de ballot verreweg de minst bekende. Ik moet eerlijk bekennen dat ik nog niet eerder van hem gehoord had. De meeste spelers op de ballot zijn of van vlak voor mijn tijd, maar wel bekend door verhalen of computer games. Anderen ken ik van televisie, maar de naam Lenny Harris kon ik mij niet herinneren. Onderzoek leerde mij dat dit niet heel vreemd is, hij was verre van een grootse speler. Joe Posnanski, schrijver van Sports Illustrated, schreef over Harris het volgende:
“I remember Lenny Harris from my days writing about the mid-90s Cincinnati Reds. He was a fine pinch hitter.” Harris is bekend geworden vanwege het feit dat hij het all time record voor pinch hits brak met 262. We zullen hem met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet in Cooperstown terug zien.

Bobby Higginson
Higginson speelde als outfielder al zijn elf seizoenen in het shirt van de Detroit Tigers. Hij lijkt net als Harris geen kanshebber op de Hall of Fame. Hij stond vooral bekend om zijn arm, maar behoorde de afgelopen 15 jaar waarschijnlijk niet eens bij de top 20 beste outfielders, laat staan de beste outfielders aller tijden. Higginson sloeg maar twee seizoenen boven de .300, sloeg nooit meer dan 200 hits, sloeg nooit meer dan 27 homeruns en had slechts twee seizoenen meer dan 100 RBIs. Ik verwacht dat we hem volgend jaar niet meer op de ballot terugzien.

Charles Johnson
Deze catcher won in zijn eerste vier jaar een Gold Glove en dan voornamelijk vanwege zijn arm. Hij gooide in 1996 48% van honklopers uit, in 1997 – het jaar waarin hij met de Marlins de World Series won – was dat 47%. In 1997 was hij ook All-Star, net als in 2001. 2000 was zijn beste – eigenlijk zijn enige goede – seizoen aan slag. Hij sloeg dat jaar .304 met 31 homeruns en 91 RBIs voor de Baltimore Orioles en de Chicago White Sox. Na dat seizoen ging het eigenlijk allemaal bergafwaarts met Johnson. Tijdens zijn loopbaan werd hij op defensief gebied voorbijgestreefd door Ivan Rodriguez. Ook hem verwacht ik niet terug te zien op de ballot van 2012.

Al Leiter
Leiter debuteerde op 21-jarige leeftijd door bij de New York Yankees. Pas in ’94 – inmiddels 29 jaar – brak hij door als linkshandige starter voor de Toronto Blue Jays. Op 11 mei 1996 gooide Al Leiter zijn beste wedstrijd ooit. Hij gooide voor de Marlins in de wedstrijd tegen de Colorado Rockies de 240ste no-hitter in de geschiedenis van de MLB (zijn catcher in die wedstrijd was Charles Johnson). Hij werd dat jaar voor het eerst All-Star, iets wat hij in 2000 nog een keer werd. In 1998 lukte hem dat niet, maar dat was wel het beste seizoen uit zijn loopbaan. Hij ging dat jaar 17-6 met een ERA van 2.47. Zijn career stats zullen echter niet genoeg zijn voor een plek in de Hall of Fame. Er waren tijdens zijn loopbaan te veel goede lefties. In de komende jaren zullen bijvoorbeeld Tom Glavine, Randy Johnson en Andy Pettitte op de ballot verschijnen.

Tino Martinez
Martinez werd vooral bekend als de eerste honkman van de zeer succesvolle New York Yankees aan het eind van de jaren ’90. Hij brak door bij de Seattle Mariners na daar eerst een aantal middelmatige jaren gekend te hebben. In 1995 brak hij definitief door met een seizoen waarin hij .297 sloeg met 31 homeruns een 111 RBIs waarmee hij een plek in de All-Star Game verdiende. Een jaar later werd hij door de Mariners naar de Yankees gestuurd in een trade. Daar werd hij een van de grootste power hitters in de line up. In zes jaar bij de Yankees sloeg Martinez vijf keer meer dan 100 punten binnen. Zijn beste jaar was 1997, waarin hij opnieuw All-Star werd hij tweede in de MVP voting achter Ken Griffey Jr., die als enige een beter seizoen kende. Tino sloeg .296 met 44 homeruns en 141 RBIs. In 2002 vertrok Martinez naar de Cardinals en sindsdien ging het elk jaar iets minder. Hij kwam via de Devil Rays weer terug bij de Yankees, waar hij zijn carrière afsloot en nu coach is in de minor league. Martinez was een hele goede slugger, maar staat niet in de top 5 van zijn tijdperk en de kans lijkt daarom klein dat hij tot de Hall of Fame toegelaten wordt. Ik denk wel dat hij volgend jaar terugkeert op de ballot.

Raul Mondesi
Toen Mondesi doorbrak in de Major League werd verwacht dat hij de Hall of Fame zou bereiken. Na zijn eerste volledige seizoen – op 23-jarige leeftijd – werd hij Rookie of the Year voor de Los Angeles Dodgers. In het jaar dat daarop volgde was hij All-Star en won hij een Gold Glove. Hij had power, snelheid en een hele sterke arm, maar hij kon zijn belofte nooit helemaal waar maken. Hij speelde later voor de Blue Jays, de Yankees, D’backs, Pirates, Angels en Braves. Zijn career stats zijn .273 met 271 homeruns en 860 RBIs. Hij zal de Hall of Fame niet halen.

John Olerud
John Olerud kennen we in nog van zijn helm, die hij in het veld als pet droeg. Hij droeg deze helm uit voorzorg, omdat hij in zijn college tijd een aneurysma in zijn hersenen opliep. Zijn carrière is te vergelijken met die van Mattingly. Beide spelers waren goede defensieve eerste honkmensen en line drive hitters. Olerud kende zijn beste seizoen in 1993 voor zijn eerste team: de Blue Jays. Hij sloeg dat jaar .363 met 200 hits en was league leader in average, doubles, OBP, OPS en intentional walks. Olerud werd dat jaar All-Star en eindigde achter Frank Thomas en teamgenoot Paul Molitor als derde in de AL MVP voting. Hij speelde later nog voor de Mets, waarvoor hij in 1998 nog .354 sloeg, de Mariners, de Yankees en de Red Sox. Hij wist echter nooit twee of meer echt goede seizoenen aan elkaar te reigen. Zijn career stats: .295, 2239 hits waarvan 255 homeruns, 500 doubles en 13 triples. Hij sloeg 1230 punten binnen, was twee keer All-Star, won 3 Gold Glove Awards en won twee keer de World Series met de Blue Jays. Hij valt wat mij betreft in de categorie heel goed, maar net geen Hall of Fame. Er waren simpelweg betere eerste honkmannen in zijn tijd.

Rafael Palmeiro
Een van die eerste honkmannen was zeker Rafael Palmeiro. Iemand die op basis van zijn career stats zeker een plaats in de Hall of Fame verdient. De geboren Cubaan speelde in zijn carrière voor de Cubs, de Rangers (2x) en de Orioles (2x). Hij is een van vier spelers die ooit 3000 hits en 500 homeruns sloegen (3020 en 569), de andere drie zijn bekende Hall of Famers Hank Aaron, Willie Mays en Eddie Murray. Als dit nog niet genoeg zegt: hij scoorde ook 1663 runs en sloeg 1835 punten binnen (15e all time). Maar, en dit is een grote maar, zijn naam kwam voor in het Mitchell Report. Hij wordt ervan verdacht steroids gebruikt te hebben. Net als McGwire verklaarde hij voor de Supreme Court dat hij dit niet gedaan had. Waar McGwire dit jaar echter toegaf, blijft Palmeiro in alle toonaarden ontkennen. Er is een splitsing zichtbaar tussen schrijvers die vinden dat ze er zijn om op de statistieken af te gaan en er zijn schrijvers die vinden dat Palmeiro en McGwire ‘cheaters’ zijn. Het is voor beiden voorlopig de vraag of de eerste groep in de komende jaren groter wordt, zodat hun kansen op de Hall of Fame stijgen. Dit jaar zullen beiden in elk geval nog niet Cooperstown ingestemd worden.

Kirk Rueter
Rueter is geen Hall of Famer. Hij begon zijn loopbaan als linkshandige starter bij de Montreal Expos en had in zijn eerste jaar zijn enige Hall of Fame-waardige seizoen. Hij ging 8-0 met een ERA van 2.73, maar eindigde slechts als 7e in de ROY-voting in 1993. Zijn career stats zijn duidelijk niet goed genoeg voor Cooperstown. Hij won 130 wedstrijden en verloor er 92, hij eindigde met een ERA van 4.27 en slechts 818 K’s in meer dan 1900 innings. Rueter zien we volgend jaar niet meer terug op de ballot.

Benito Santiago
De tweede catcher op de ballot. Ook deze catcher stond vooral bekend om zijn defense, maar kon aanvallend nooit echt overtuigen. In 1987 werd hij voor de San Diego Padres Rookie of the Year. Hij speelde in zijn loopbaan voor negen teams, was 5 keer All-Star en won 3 Gold Gloves. Santiago zal de Hall of Fame niet halen, maar we kunnen nog wel even stilstaan bij de manier waarop hij als catcher zijn aangooien maakte. Hij deed dat op een sensationele manier en was de eerste die dit zo deed. In plaats van snel op te springen om naar het honk te gooien, zoals alle andere catchers, ging hij op een knie en gooide al zittend naar het honk.

B.J. Surhoff
Nog een speler die we volgend jaar waarschijnlijk niet meer terug zien op de ballot. Hij is inmiddels wel lid geworden van de Hall of Fame van de Baltimore Orioles. Surhoff is een van de weinige spelers in de geschiedenis van de Major League die op elke veldpositie gespeeld heeft. Hij debuteerde als catcher en speelde later vooral derde honk en outfield. Zijn career stats: .282 average met 2326 hits, 188 homeruns en 1153 RBIs. Hij was in 1999 All-Star.

Larry Walker
De laatste kandidaat komt gelukkig een stuk dichter in de buurt van de Hall of Fame. Hij speelde in zijn carrière voor de Expos, de Rockies en de Cardinals. Larry Walkers career stats zijn: .313 AVG met 383 homeruns en 1311 RBIs. Hij was 5 keer All-Star, won 7 Gold Gloves en 3 Silver Slugger Awards. Walker floreerde in het hooggelegen Colorado en werd in 1997 MVP in de National League. Hij sloeg dat jaar .379 met 37 homeruns en 115 RBIs. Walker won bovendien naast dit seizoen nog twee keer de batting title in de NL. Zijn career career slugging percentage was .566 en zijn on-base percentage .400. Hele mooie stats, die hem zeker een kans geven om Cooperstown te bereiken. Hij zal het zeker niet in zijn eerste jaar halen, omdat er te veel schrijvers zijn die vinden dat hij heel veel profijt heeft gehad van de omstandigheden in Colorado, waar de ballen door de ijle lucht net even wat verder lijken te vliegen.

Laat weten van wie jij vindt dat zij een plek in de Hall of Fame verdienen in de poll rechts van deze post. Op 1 januari post ik de spelers op wie ik zou stemmen en de spelers die door jullie, lezers van All Bases Covered, gekozen werden.

Hall of Fame ballot: Returning players


Zoals gezegd behandel ik de komende dagen alle spelers die dit jaar op de Hall of Fame ballot staan. Als eerste zijn de spelers die na vorig jaar terugkeren op de ballot op volgorde van het aantal stemmen dat zij vorig jaar ontvingen.

Bert Blyleven
Blyleven ontving vorig jaar na Andre Dawson (die als enige speler werd toegelaten tot Cooperstown in 2010) de meeste stemmen. Met 74,2% kwam hij slechts vier stemmen tekort om toegelaten te worden tot de Hall of Fame. In zijn carrière als pitcher won Blyleven 287 wedstrijden, hij gooide 242 complete games, 60 shutouts en 3701 strikeouts. De verwachting is dat hij dit jaar wel tot de Hall of Fame zal toetreden. Hier vind je meer informatie over Bert Blyleven.

Roberto Alomar
Alomar was de tweede speler op de ballot van 2010 die minder dan stemmen te kort kwam. In zijn eerste jaar op de ballot ontving hij van  73,7% van de schrijvers een stem. Ook van hem wordt verwacht dat hij dit jaar toe zal treden tot de Hall of Fame. Hij is dan ook een van de beste tweede honkmannen die ooit in de Major League speelden. Zowel verdedigend als aanvallend stak hij in zijn carrière (van 1988-2004) ver boven zijn concurrenten uit. Hij won tien Gold Gloves (geen enkele andere tweede honkman won er ooit zoveel) en hij won vier Silver Slugger Awards. Hij eindigde met een career average van precies .300, sloeg ruim 2700 hits, waarvan 210 homeruns en stal bovendien 474 honken. In zijn prime kwam hij uit voor de Toronto Blue Jays, de Baltimore Orioles (hier vormde hij een keystone met Hall of Famer Cal Ripken Jr.) en de Cleveland Indians (hier vormde hij een keystone met toekomstig Hall of Famer Omar Vizquel). In 1998 werd hij MVP van de All-Star Game.

Jack Morris
Morris staat al sinds 2000 op de ballot. De voormalige startende werper ontvangt elk jaar steeds iets meer stemmen, maar steeds niet genoeg. In zijn tiende jaar ontving hij van ruim 52% van de schrijvers een stem. Het lijkt voor hem, met het oog op pitchers die in de komende jaren op de ballot zullen komen, lastig om de Hall of Fame ooit te halen. Hij had een schitterende carriere, maar lijkt niet in het rijtje Nolan Ryan, Cy Young, Christy Mathewson en Carlton Fisk (om maar eens een paar namen te noemen) te passen. Zijn career win-loss record is 254-186 en hij eindigde met een ERA van 3.90 en bijna 2500 K’s. Hij was vijf keer All-Star, won vier World Series en werd in 1991 World Series MVP voor de Minnesota Twins. Schitterende stats, maar ze lijken net niet toereikend te zijn voor een plekje in Cooperstown. Grappig weetje over Jack Morris is dat hij het record in Opening Day Starts heeft, hij startte 14 keer de season opener voor zijn team.

Barry Larkin
Als korte stop van de Cincinnati Reds van 1986-2004 maakte Barry Larkin furore. Hij was een van de eerste korte stops die naast goede defense vooral bekend werd om zijn knuppel. Hij werd niet alleen geroemd vanwege zijn power, maar vooral vanwege zijn average en zijn geweldige discipline aan de plaat. Hij kreeg in zijn carrière 112 keer meer vier wijd dan drie slag en kreeg nooit vaker dan 70 keer drie slag in een seizoen. In 1988 kreeg hij zelfs maar 24 keer drie slag in 588 slagbeurten, het minste van alle spelers in de Major League dat jaar. Larkins beste seizoen kwam in 1995, toen hij MVP van de National League werd. Hij sloeg toen .319 en stal 59 honken, bovendien leidde hij de Reds naar de division title. In zijn enige World Series (1990) werd hij MVP door .353 te slaan en de Reds te helpen naar een ‘sweep’ tegen de Athletics. Larkin was 12 keer All-Star, won 3 Gold Gloves, 9 Silver Slugger awards en eindigde zijn carrière met slaggemiddelde van .295, 198 homeruns, 2340 hits en 279 stolen bases. In 1996 werd hij de eerste korte stop in de geschiedenis met een ’30-30 year’, een seizoen waarin hij 30 homeruns sloeg en 30 honken stal.


Lee Smith
De voormalige rechtshandige reliever Lee Smith (47,3%) lijkt een beetje een twijfelgeval voor de Hall of Fame. Zijn percentages fluctueren een beetje sinds hij in 2003 op de ballot kwam, hoger dan vorig jaar kwam hij nog niet en met nog zeven jaar te gaan, maakt hij best een behoorlijke kans. Wat tegen hem werkt is dat er slechts vijf relievers hem voor gingen naar Cooperstown. Hij pakte voor onder andere de Cubs, Red Sox en Cardinals 478 saves waarmee hij het all time record overnam van een van de Hall of Fame relievers, Dennis Eckersley. Zijn record werd echter in de afgelopen jaren verpulverd door de twee beste closers aller tijden: Trevor Hoffman en Mariano Rivera. Het is voor Smith te hopen dat hij snel verkozen wordt, want anders moet hij het in de komende jaren opnemen tegen betere pitchers.

Edgar Martinez
Over Martinez kunnen we redelijk kort zijn. Hij was jarenlang het gezicht van de Seattle Mariners en zal voorlopig de geschiedenis ingaan als de beste DH in de geschiedenis van de MLB. Hij is samen met Hall of Famers Babe Ruth, Ted Williams, Stan Musial, Rogers Hornsby en Lou Gehrig en actieve spelers Manny Ramirez en Todd Helton de enige die ooit over hun carrière meer dan 300 homeruns en 500 doubles sloegen en een slaggemiddelde van boven de .300, een on-base percentage van boven de .400 en een slugging percentage van boven de .500 hadden. Martinez is een zekerheidje voor Cooperstown. Het is alleen de vraag wanneer hij het benodigde aantal stemmen bereikt (in zijn eerste jaar kwam hij tot 36.2%).

Tim Raines
Outfielder Raines  (30,4%) gaat de geschiedenis in als een van de beste lead-offs en honkenstelers allertijden. In zijn beste jaren speelde hij voor de Montreal Expos en uiteindelijk speelde hij 23 seizoenen op het hoogste niveau. Met de Yankees won hij in 1996 en 1998 twee World Series. Raines was 7 keer All-Star en won in 1986 een Silver Slugger Award. Hij stond zoals gezegd vooral bekend om zijn snelheid, waardoor hij niet alleen veel honken kon stelen (808) maar ook erg vaak op het honk kwam (.385 OBP). Met zijn 808 stolen bases staat hij vijfde op de ranglijst allertijden, maar van die vijf – waaronder Rickey Henderson, Lou Brock en Joe Morgan – heeft hij de hoogste succes ratio. Hij was in 84,6% van zijn pogingen om een honk te stelen succesvol. Raines viel in het einde van zijn carrière nog op door bij de Baltimore Orioles samen met zijn zoon Tim Raines Jr. in het outfield te spelen, samen met Griffey Sr. & Jr. zijn zij de enige vader en zoon die ooit samen in een team speelden in de Major League.

Mark McGwire
Mark McGwire kennen we natuurlijk allemaal. Hij was het gezicht van Major League Baseball eind jaren negentig. Met groot gemak joeg hij de ballen het stadion uit en in 1998 brak hij het 37 jaar oude single season homerun record van Roger Maris. McGwire (23,7%) sloeg in dat seizoen, dat bekend staat om de homerun race tussen McGwire en Sammy Sosa, 70 homeruns. Op basis van zijn statistieken zou hij een ‘lock’ moeten zijn voor de Hall of Fame: hij sloeg in zijn 583 homeruns. Iedereen in zijn buurt staat in de Hall of Fame of zal daar waarschijnlijk ooit een plek in krijgen. Toch is het lang niet zeker dat hij Cooperstown ooit bereikt. Veel mensen zien hem als cheater, omdat hij aan de steroids zat. Sommige schrijvers zullen hem dit nooit vergeven, anderen vinden het geen criterium voor de Hall of Fame omdat het in die tijd niet verboden was. In een poging om zijn imago te zuiveren, bekende McGwire begin dit jaar gebruikt te hebben, nadat hij dit eerder in ‘Supreme Court’ onder ede ontkend had. Hij zag dat eerdere bekentenissen van A-Rod, Pettitte en Giambi positieve invloed hadden op het imago van deze spelers en hoopt waarschijnlijk op deze manier de harten van de schrijvers en fans opnieuw te veroveren.

Alan Trammell
Deze korte stop van de Detroit Tigers lijkt op basis van zijn gewone stats niet direct een zekerheidje voor de Hall of Fame. Trammell kreeg ook nooit van meer dan 22,4% van de schrijvers een stem. Als je kijkt naar de stat, die de laatste jaren steeds vaker wordt gebruikt om de waarde van een speler te bepalen, Wins Above Replacement (WAR), zie je dat hij het misschien toch verdient. WAR meet het aantal gewonnen wedstrijden dat een speler meer voor zijn team zou pakken dan zijn directe vervanger en op die manier de exacte waarde die hij voor zijn team had/heeft (WAR is een van de belangrijkste Sabermetrics statistieken, waarover ik binnenkort meer uit zal leggen in Baseball Slang Explained). Trammell heeft een career WAR van 66.8 en is hiermee de nummer 69 allertijden van de niet-pitchers. Van alle korte stops hebben alleen Hall of Famers Honus Wagner, Cal Ripken Jr., Arky Vaughan en Luke Appling (wie kent hem niet?) en toekomstige Hall of Famers Barry Larkin, Alex Rodriguez en Derek Jeter een hoger WAR. Het lijkt er echter op dat Trammell niet door de schrijvers Cooperstown in zal worden gestemd. Misschien ooit door het Veterans Committee.

Fred McGriff
McGriff ontving in 2010 van 21.5% van de schrijvers een stem in zijn eerste jaar op de ballot. McGriff was een van de beste power hitters in het tijdperk vlak voor de steroids. Hij brak door bij de Toronto Blue Jays in 1987 en sloeg in zijn eerste zeven volledige jaren meer dan 30 homeruns, slechts 15 spelers wisten dit meer dan 7 jaar achter elkaar te doen. McGriff was vijf keer All-Star en won drie Silver Slugger Awards en won in 1995 met de Braves World Series. Dankzij blessures kwam de eerste honkman niet tot 500 homeruns en moest hij op 41-jarige leeftijd stoppen. Hij eindigde zijn carriere met 493 homeruns en 1550 RBIs. Samen met Gary Sheffield is hij de enige speler in de MLB die ooit voor vijf verschillende teams meer dan 30 homeruns in een seizoen sloeg.

Don Mattingly
De huidige manager van de Los Angeles Dodgers was gedurende de magere jaren tachtig en begin jaren negentig het gezicht van de New York Yankees. ‘Donnie Baseball’ stal de harten van de fans in New York dankzij zijn goede mentaliteit en zijn leiderschap. Mattingly (16,1%) was 6 keer All-Star, won 9 Gold Gloves op het eerste honk en werd in 1985 MVP in de American League. Vier jaar lang, tussen 1984 en 1987, was Mattingly misschien wel de beste slagman in de Majors. Blessures zorgden er helaas voor dat hij zijn carrière vroegtijdig moest beëindigen in 1995, vlak voordat de Yankees hun suprematie begonnen. Mattingly zou wel eens een van de beste spelers kunnen worden die nooit de Hall of Fame bereikt.

Dave Parker
Voor deze corner outfielder is het de voorlaatste kans om de Hall of Fame te bereiken. Parker (15,2%) werd eind jaren zeventig als een van de beste slagmensen in de league beschouwd. Hij was 7 keer All-Star, won 2 keer de World Series (met de Pirates en A’s), 3 Gold Gloves, 3 Silver Slugger Awards, twee batting titles en hij werd in 1978 MVP in de National League. Toch lijkt hij een ‘long shot’ op basis van zijn career stats. Het is in zijn voordeel dat vergelijkbare spelers, Andre Dawson en Jim Rice, de afgelopen jaren de Hall of Fame ingestemd werden, maar de kans lijkt klein dat Parker de komende twee jaar 60% extra krijgt.

Dale Murphy
Murphy, een outfielder en eerste honkman, kwam in zijn carrière uit voor drie teams, maar wordt voornamelijk herinnerd aan zijn tijd bij de Atlanta Braves. Begin jaren tachtig was hij een van de beste spelers in de MLB. Hij kwam uit in zeven All-Star Games, won 5 Gold Gloves en 4 Silver Slugger Awards achter elkaar en was in zowel 1982 als 1983 de NL MVP. Voor hem lijkt alleen hetzelfde te gelden als voor mannen als Morris en Parker. De spelers die in de jaren negentig uitkwamen hebben in vergelijking betere career stats en krijgen daarom meer stemmen.

Harold Baines
Baines (6,1%) kwam in zijn loopbaan voor veel verschillende teams uit, maar hij sloot af bij het team waar het allemaal begon: de Chicago White Sox. Hij leek na zijn debuut in 1980 op weg naar de Hall of Fame, maar een reeks knieblessures eindigde in 1986 zijn loopbaan als veldspeler. Hij kwam in de jaren daarna voornamelijk uit als DH, een positie waarvoor je van extreme klasse moet zijn als je in de Hall of Fame opgenomen wilt worden. Baines speelde weliswaar in zes All-Star Games en won bovendien een keer de Silver Slugger Award, maar zijn career stats (.289 AVG, 2866 hits, 384 homeruns en 1628 RBIs) lijken niet toereikend. Toch vinden we hem terug in het museum van de Hall of Fame, waar de knuppel ligt waarmee hij via een homerun de langste wedstrijd ooit beëindigde. De wedstrijd (White Sox-Brewers) duurde 25 innings en maarliefst acht uur en zes minuten en werd over twee avonden gespeeld.

Morgen de nieuwe gezichten op de ballot van dit jaar. Laat weten wie jij graag in de Hall of Fame ziet via de poll in de sidebar, rechts naast deze post.

Hall of Fame Ballot


Het is Hall of Fame week in Amerika. De laatste week van ieder jaar staat voor de leden van de BBWAA (Baseball Writers Association of America) in het teken van de Hall of Fame Ballot. Schrijvers die al langer dan tien jaar zijn aangesloten bij de BBWAA moeten voor 31 december hun stem uitbrengen op spelers waarvan zij vinden dat zij in de Hall of Fame thuishoren.

Hall of Fame
De Hall of Fame is de plek waar alleen de allergrootste namen in het Amerikaanse honkbal een plek krijgen (spelers, managers, owners, schrijvers en televisiecommentatoren). Iedereen die wordt toegelaten tot de Hall of Fame krijgt een plaque in het National Baseball Hall of Fame museum in Cooperstown, New York. Het museum opende in 1939, maar de Hall of Fame bestaat sinds 1936. In dat jaar werden de eerste vijf spelers toegelaten tot de Hall of Fame: Babe Ruth, Ty Cobb, Honus Wagner, Christy Mathewson en Walter Johnson. Op dit moment zijn er 203 voormalig Major League spelers toegelaten, daarnaast zijn er 35 Negro Leaguers, 19 managers, 9 scheidsrechters en 27 mannen die op een of andere manier veel betekend hebben bij de sport. Bekende namen in de Hall of Fame zijn bijvoorbeeld Lou Gehrig, Mickey Mantle, Joe DiMaggio, Ted Williams, Jackie Robinson, Roberto Clemente en Nolan Ryan.

Toelatingseisen
Niet iedereen kan zomaar toetreden tot de Hall of Fame. Om te voorkomen dat zomaar elke speler kan worden toegelaten tot Cooperstown werd bepaald dat alleen schrijvers die tien jaar of langer lid zijn van de BBWAA een stem mogen uitbrengen. Om in aanmerking te komen voor de stem van een van deze schrijvers moet een speler al minimaal 5 jaar niet meer actief zijn als speler, moet hij minimaal 10 seizoenen in de MLB gespeeld hebben en mag niet door de MLB als onkiesbaar worden gesteld (zoals Pete Rose en ‘Shoeless’ Joe Jackson). Een speler komt op de ‘ballot’ als hij door minimaal twee uit een speciale commissie van zes schrijvers (die elke drie jaar wordt veranderd) wordt gekozen en kan daar maximaal 15 jaar op blijven staan. Een speler verdwijnt van de ballot als hij in een jaar van minder dan 5% van de schrijvers een positieve stem krijgt of als hij na 15 jaar niet genoeg stemmen heeft gekregen om tot de Hall of Fame toegelaten te worden. Als een speler na de stemming van een bepaald jaar van 75% of meer van alle schrijvers een positieve stem krijgt, wordt hij toegelaten tot de Hall of Fame.

De ballot van dit jaar
De schrijvers mogen elk jaar maximaal 10 stemmen uitbrengen op spelers die in dat betreffende jaar op de ballot staan. Dit jaar staan er 33 spelers op de ballot. 14 spelers keren terug van de ballot van vorig jaar: Roberto Alomar, Bert Blyleven, Jack Morris, Barry Larkin, Lee Smith, Edgar Martinez, Tim Raines, Mark McGwire, Alan Trammell, Fred McGriff, Don Mattingly, Dave Parker, Dale Murphy en Harold Baines. Zij kregen allemaal van minimaal 5% van de schrijvers een stem, Blyleven en Alomar kwamen beiden minder dan 10 stemmen te kort om toegelaten te worden. De verwachting is dat beide spelers dit jaar wel Cooperstown worden ingestemd.

De 19 nieuwe gezichten op de ballot zijn: Carlos Baerga, Jeff Bagwell, Brett Boone, Kevin Brown, John Franco, Juan Gonzalez, Marquis Grissom, Lenny Harris, Bobby Higginson, Charles Johnson, Al Leiter, Tino Martinez, Raúl Mondesí, John Olerud, Rafael Palmeiro, Benito Santiago, B.J. Surhoff en Larry Walker.

Er staan dus een heleboel hele grote namen tussen, ook een aantal onbekendere namen. De komende dagen zal ik elke speler op de ballot kort uitlichten en uiteindelijk aangeven welke 10 spelers ik mijn stem zou geven. Laat mij ondertussen wie jij er absoluut wel of niet in de Hall of Fame thuis vindt horen via de poll in de sidebar rechts van deze post. Je kunt, net als de schrijvers, maximaal 10 spelers selecteren.

Arbitration


In het onderdeel ‘Baseball Slang Explained’ zal ik af en toe wat Amerikaanse honkbaltermen en -gewoontes uitleggen. Als eerste komt ‘arbitration’ aan bod. Arbitration is een term die vooral in de winter genoemd wordt en heeft alles te maken met contracten van spelers.

Het proces
Arbitration is het proces waarbij een speler met een bepaalde duur aan ervaring recht heeft op een salarisverhoging. Komen team en speler er niet uit dan wordt een derde partij wordt ingeschakeld om het salaris van een speler in het komende seizoen te bepalen. Arbitration is ingesteld om de spelers te beschermen. Op het moment dat een speler doorbreekt in de Major League vanuit de minors verdient hij over het algemeen het ‘league minimum’ van 300.000 dollar per jaar. Veel van deze spelers zitten nog vast aan een lang contract, om te voorkomen dat de spelers nog erg lang dit minimumsalaris verdienen is arbitration ingesteld. Arbitration is bovendien ingesteld om te voorkomen dat veel jonge talentvolle spelers snel van team kunnen wisselen, omdat hun oude team niet genoeg geld heeft om tegen de rijke teams op te bieden als het om een nieuw contract gaat. Op die manier worden ook de (minder rijke) teams door arbitration beschermd.

Regels voor spelers
Een speler komt in aanmerking voor arbitration als hij:

  1. meer dan 3 jaar, maar minder dan 6 jaar voor een Major League team speelt.
  2. bij de top 17% van de spelers hoort met meer dan twee jaar ervaring in de Major League, maar minder dan 3 jaar. (Super Two Status)
  3. zich heeft aangemeld voor ‘free agency’. Dit kan een speler doen nadat zijn contract bij zijn team is afgelopen.

Regels voor clubs
Als een speler in aanmerking komt voor arbitration moet het team bepalen of zij hem dit wel of niet willen aanbieden. De regels voor teams die arbitration aan willen bieden:

  1. Een team moet een speler die ‘under team control’ is (speler heeft nog een contract, maar maakt naar aanleiding van bovenstaande regels aanspraak op arbitration) voor 12 december een contract aanbieden.
  2. Een team moet een speler die zich heeft aangemeld voor free agency voor 1 december arbitration aanbieden. De spelers hebben tot 7 december om te beslissen of zij dit aanbod accepteren of niet. Accepteert de speler de arbitration dan wordt hij weer toegevoegd aan het roster van het team en kunnen beide partijen gaan onderhandelen over het salaris voor het volgende seizoen, komen zij daar niet uit dan volgt er een ‘arbitration hearing’ waarbij een derde partij een beslissing maakt over het salaris. Accepteert hij de arbitration niet, mogen team en speler verder onderhandelen, maar verliest het team daarvoor het alleenrecht. Andere teams mogen de speler dan ook een contract aanbieden.
  3. Het salaris dat een team een speler bij arbitration biedt, mag niet lager zijn dan 80% van het salaris van het daaraan voorgaande seizoen en niet lager dan 70% van het salaris van het seizoen daarvoor. Deze regel geldt alleen voor spelers die nog ‘under team control’ zijn.

Arbitration hearing
Zoals gezegd: als speler en zijn team er niet uitkomen, volgt er een ‘arbitration hearing’, waarbij een derde partij beslist wat het salaris van de speler in het komende seizoen wordt. Deze derde partij bestaat uit drie professionele ‘arbitrators’, de letterlijke vertaling van arbitrator is bemiddelaar en die is vrij treffend in dit geval. Voordat deze bemiddelaars een uitspraak doen (deze uitspraken vinden altijd plaats tussen 1 en 20 februari), komen zowel de speler als het team in januari met een bedrag dat zij als beste salaris zien voor het komende seizoen. De bemiddelaars beslissen dan op basis van de volgende punten wat het salaris wordt:

  1. Wat heeft de speler voor het team betekend met zijn prestaties en leiderschap?
  2. Het win-loss record en de bezoekersaantallen van het team.
  3. De speciale prestaties van de speler, zoals bijvoorbeeld deelnames aan All-Star Games, awards en prestaties in de playoffs.
  4. De salarissen van vergelijkbare spelers. Spelers met even veel ervaring, spelers met minder dan 5 jaar ervaring in de Majors en spelers die in het voorgaande jaar in aanmerking kwamen voor arbitration.

Gevolgen
Dat is een heleboel tekst en informatie. Ik zal de gevolgen per scenario hieronder aangeven.

  • Scenario 1: Speler accepteert aanbod arbitration en salaris. Hij wordt toegevoegd aan het roster en maakt weer deel uit van het team.
  • Scenario 2: Speler accepteert aanbod arbitration, maar niet salaris. Er volgt een arbitration hearing en de bemiddelaars bepalen het nieuwe salaris. Het nieuwe contract is vervolgens een jaar geldig en een jaar later is hij – afhankelijk van het aantal jaren dat hij in de Major League speelt – weer ‘arbitration eligible’ of free agent.
  • Scenario 3: Speler accepteert aanbod arbitration NIET en onderhandelt vervolgens met het team. Samen komen zij tot een nieuw contract en de speler blijft lid van het team.
  • Scenario 4: Speler accepteert aanbod arbitration NIET en onderhandelt met meerdere teams. Hij tekent een contract bij een ander team en wordt daar toegevoegd aan het roster.*
  • Scenario 5: Team ontwijkt arbitration door de speler een meerjarig contract aan te bieden en koopt zo als het ware zijn ‘arbitratrion years’ uit.

*Als een speler het aanbod voor arbitration niet accepteert, wordt hij free agent. Free agents worden op basis van prestaties in de afgelopen twee seizoenen en in vergelijking met andere spelers op hun positie gerangschikt door het Elias Sports Bureau. Ze worden dan ingedeeld in drie categorieën: Type A, Type B en alle overige free agents. Type A free agents zijn spelers die tot de top 20% van spelers op hun positie behoren. Type B free agents zijn spelers die niet tot de top 20% van de spelers op hun positie behoren, maar wel tussen de beste 20% en 40% in zitten. Als de speler uit scenario 4 een Type A free agent is, krijgt zijn voormalige team ter compensatie van het verliezen van deze speler de ‘first round pick’ van zijn nieuwe team in de ‘amateur draft’, plus een ‘supplemental pick’ in een ronde tussen de eerste en tweede ronde van de draft. Als de speler in scenario 4 een Type B free agent is, ontvangt zijn oude team ter compensatie alleen een supplemental pick in de tussenronde, die ook wel ‘sandwich round’ wordt genoemd.

Voorbeeld
Een van de meest bekende recente voorbeelden van het arbitration proces is die van Ryan Howard na het seizoen 2008. Een seizoen waarin Howard de Major League aanvoerde met 48 homeruns en 146 RBIs en won met de Phillies de World Series. Iets wat door de bemiddelaars zou worden meegenomen in hun beslissing. Howard accepteerde de arbitration van de Phillies, maar niet het salaris dat zij hem aanboden. In januari mochten beide partijen een bedrag aangeven bij de bemiddelaars. De Phillies kwamen met 14 miljoen dollar, Howard wilde 18 miljoen dollar (alleen Roger Clemens en Derek Jeter vroegen ooit meer). Uiteindelijk tekende Howard op 8 februari een driejarig contract voor 54 miljoen dollar. De Phillies en Howard ontweken op deze manier uiteindelijk de arbitration hearing en voorkwamen zo dat er animositeit tussen beide partijen ontstond.


Zijn er nog honkbaltermen en/of -gewoontes die jij graag uitgelegd wil zien? Laat het me weten via e-mail, Twitter, Facebook of gewoon via een comment op deze post!

Recent transactions


Tussen de bedrijven door op deze tweede kerstdag even de recente transacties:

20 december:
Austin Kearns (OF) tekende een eenjarig contract bij de Cleveland Indians.
Jesse Crain (RP) tekende een driejarig contract bij de Chicago White Sox.
Bill Hall (Utility) tekende een eenjarig contract bij de Houston Astros.
Orlando Hudson (2B) tekende een tweejarig contract bij de San Diego Padres.

21 december:
Rich Harden (SP) tekende een eenjarig contract bij de Oakland Athletics.
Bobby Jenks (RP) tekende een tweejarig contract bij de Boston Red Sox.
De Seattle Mariners stuurden Rob Johnson (C) naar de San Diego Padres in ruil voor cash of een player to be named later.
Rick Ankiel (OF) tekende een eenjarig contract bij de Washington Nationals. Hij gaat daar de strijd om een plek in het linksveld aan met Roger Bernadina.

22 december:
Sean Green (RP) tekende een eenjarig contract bij de Milwaukee Brewers.
Craig Counsell (Utility) tekende een eenjarig contract bij de Milwaukee Brewers.

23 december:
Garret Atkins (1B) tekende een eenjarig contract bij de Pittsburgh Pirates.
De Houston Astros stuurden Matt Lindstrom (RP) in een trade naar de Colorado Rockies en ontvingen daarvoor minor league pitchers Wes Musick en Jonnathan Aristil.

In Nederland kennen we Lindstrom nog van de wedstrijd Nederland – USA tijdens de World Baseball Classic. Hij kreeg toen een homerun tegen van Bryan Engelhardt en wilde zijn agressie afreageren door Vince Rooi opzettelijk te raken. Hij miste weliswaar, maar kreeg naast het hele Nederlands Team ook de Amerikaans pers op zijn dak. Men vond het zeer onprofessioneel dat hij in een wedstrijd die al gelopen was, tegen voornamelijk amateurs, zijn emoties niet de baas was en de bal met 98-mph richting het hoofd van Vince Rooi gooide. Lindstrom zou – na deze actie – de rest van het toernooi niet meer in actie komen. Het afgelopen seizoen was hij de closer van de Astros, hij wordt nu setup man voor Huston Street bij de Rockies.

Merry Christmas!


Christmas in July in Cleveland
All Bases Covered wenst alle honkbalfans fijne feestdagen!

Dutchmen in the MLB part 6: Gregory Halman


Het laatste deel in de serie gaat over de jongste Nederlander die doorbrak in de Major League. Gregory Halman, geboren in Haarlem, maakte dit jaar op 23-jarige leeftijd zijn debuut voor de Seattle Mariners.

Hoofdklasse MVP
Al sinds de pupillen gold Halman als het grootste talent van zijn generatie, hij stak er met kop en schouders bovenuit in Nederland. Dat bleek eens te meer toen hij op 17-jarige leeftijd al MVP werd in de Nederlandse hoofdklasse. Als speler van Kinheim, waarvoor hij een jaar eerder al zijn debuut maakte in de hoofdklasse, sloeg hij .358 met 54 hits, 4 homeruns en 41 binnengeslagen punten. Bovendien sloeg hij op 15 mei 2004 voor de ‘cycle’ tegen Sparta/Feyenoord, dit houdt in dat hij in een wedstrijd een single, een double, een triple en een homerun sloeg. Na dit fantastische seizoen tekende Halman een contract bij de Seattle Mariners.

Minors
Na twee redelijke seizoenen, liet Halman in zijn derde seizoen voor het eerst zijn echte potentie zien. In 62 wedstrijden voor de Everett AquaSox sloeg hij 16 homeruns met een slaggemiddelde van .307. In dit jaar speelde hij voor het Nederlands team mee op zowel het EK als het WK. Zijn sterke 2007 volgde Halman op met een nog sterker 2008. Hij begon het seizoen in High-A en werd halverwege opgeroepen naar het Double-A team de West Tenn Diamond Jaxx. Over het hele seizoen sloeg hij 29 homeruns (meeste homeruns van alle spelers in farm system van de Mariners) en stal hij 31 honken. Hij werd na het seizoen benoemd tot beste speler van de Mariners in de Minors.

World Baseball Classic
Voor aanvang van het seizoen maakte Halman deel uit van de selectie van het Nederlands team dat deelnam aan de World Baseball Classic. Hij startte een aantal wedstrijden in center field, maar speelde geen grote rol tijdens het toernooi. In het seizoen dat op het WBC volgde sloeg de Haarlemmer 25 homeruns in Double-A, waarmee hij gedeelde League Leader was. Toch waren de kenners bezorgd. Halman’s slaggemiddelde was laag en hij kreeg te vaak drie slag (183 keer – meeste van iedereen in de Minor Leagues). De kenners roemde hem om zijn ‘raw talent’, maar waren van mening dat hij moest werken aan zijn ‘patience’. Hij mocht niet meer zo vaak drie slag krijgen en moest vaker vier wijd krijgen. Iets wat hem in 2010 lukte. Hij speelde dit seizoen op Triple-A niveau en liet zien dat hij nog steeds over erg veel kracht beschikt door 33 homeruns te slaan en zijn slugging percentage was ongeveer 300 punten hoger dan zijn slaggemiddelde.

Major League
Nadat zijn team het kampioenschap pakte in de play-offs werd Halman in september opgeroepen naar de hoofdmacht. Op 24 september maakt hij zijn officiële debuut. Hij stond tussen spelers die hij eerder dit seizoen en het seizoen ervoor, tijdens Spring Training, al had ontmoet. In een interview met ESPN Northwest vertelde hij hoe leuk het was om de echte sterren te ontmoeten. Vooral hoe geweldig het was om uit eten te gaan met zijn jeugdheld Ken Griffey Jr. Drie dagen nadat hij zijn debuut had gemaakt sloeg Halman zijn eerste hit, een RBI-double. Uiteindelijk kwam hij in 2010 tot 9 wedstrijden, waarin hij 4 honkslagen sloeg in 29 slagbeurten (.138).

Doorbraak
De verwachting is dat hij het seizoen in 2011 in de Triple-A zal starten. Als hij daar zijn strikeouts omlaag kan krijgen en zijn power vast kan houden, mogen we hem snel weer in de Major League verwachten. Op dit moment heeft hij in Seattle outfielders Franklin Gutierrez, Milton Bradley, Michael Saunders en natuurlijk Ichiro Suzuki voor zich. Dit jaar hadden de Mariners erg veel moeite met het scoren van punten. Als er in eigen gelederen een speler is die veel power heeft en veel punten binnen slaat, zullen zij snel geneigd zijn hem op te roepen. Laten we hopen dat Halman zich door kan ontwikkelen en zijn gezicht snel weer op Major League niveau kan laten zien!