Hall of Fame ballot: First year candidates


Na eerder de terugkerende spelers op de ballot te hebben behandeld, zijn vandaag de nieuwe kandidaten aan de beurt. Deze spelers hebben nog nooit stemmen ontvangen dus ik behandel hen op alfabetische volgorde van de achternaam.

Jeromy Burnitz
Deze voormalige rechtsvelder kwam in zijn loopbaan uit voor de Mets, Indians, Dodgers, Rockies, Cubs en Pirates, maar is vooral bekend uit zijn tijd bij de Milwaukee Brewers. Waarom Burnitz op de ballot verschijnt is mij niet helemaal duidelijk. Nooit voerde hij de league aan in welke statistiek dan ook, hij was slechts één keer All-Star, haalde nooit een WAR hoger dan 4.4 en ook zijn reguliere stats spreken niet tot de verbeelding: 253 career average, 315 home runs, 981 RBI en 1447 hits.
Burnitz zal volgend jaar niet terugkeren op de ballot en het zou mij verbazen als hij al 1% haalt.

Vinnie Castilla
Ook deze Mexicaanse derde honkman lijkt weinig kans te maken op verkiezing tot de Hall of Fame. Net als Burnitz heeft hij simpelweg niet goed genoeg gepresteerd in zijn loopbaan om een echte kans te maken. Castilla was wel een bekende naam in de MLB en werd bij de Rockies, voor hij het grootste deel van zijn carrière uitkwam, ooit league leader in RBIs (131 in 2004). Wat voor hem spreekt ten opzichte van Burnitz is het aantal home runs dat hij sloeg: drie keer sloeg hij in een seizoen 40 of meer home runs. In totaal werden het er echter ‘slechts’ 320. In combinatie met een career average van .276, 1884 hits en 1105 RBIs komt hij niet in de buurt van de statistieken van de gemiddelde Hall of Famer. Wel werd Castilla twee keer All-Star in een loopbaan waarin hij naast de Rockies speelde voor de Braves, de Devil Rays, de Astros, de Nationals en de Padres. Voor geen van die teams haalde hij ooit een WAR van hoger dan 4.5. Zelf verwacht hij ook niet verkozen te worden: “But it is an honor just to be noticed, to be on the ballot.  I am very proud of being an option for those who vote, that is an accomplishment for me.”

Brian Jordan
Jordan is één van die speciale atleten, die in elke sport uitblinkt. Hij speelde uiteraard in de MLB, maar wat veel mensen niet weten, is dat hij ook in de NFL uitkwam voor de Atlanta Falcons. Hij kon honkbal in de Minors in die tijd nog combineren met football in de NFL, maar toen hij op het punt stond door te breken in de MLB bij de Cardinals, koos hij voor honkbal. Jordan staat vooral bekend als één van de beste defensieve outfielders van de laatste 50 jaar. Hij staat in de top 5 met outfielders in defensive WAR sinds 1960 achter onder meer Andruw Jones en Hall of Famer Carl Yastrzemski. Aanvallend kende hij maar één echt goed jaar: in 1998 sloeg hij voor de Cards .310 met 25 home runs, 91 RBIs, 100 runs en had hij een WAR van 6.5. Verder komt hij met zijn career stats in de categorie van de twee bovenstaande spelers: niet goed genoeg voor de Hall of Fame. Voor de Cardinals, Braves, Dodgers en Rangers kwam hij tot de volgende stats: .282 met 184 home runs, 821 RBIs en 1454 hits.

Javy Lopez
De Puerto Ricaanse Lopez was eind jaren negentig en begin deze eeuw één van de beste aanvallende catchers van de Major League. Hij maakte deel uit van de zeer succesvolle Atlanta Braves en was catcher van pitchers als Greg Maddux, Tom Glavine en John Smoltz. Verdedigend stond hij minder goed bekend: in 1996 stond hij 97 gestolen honken toe en over zij hele loopbaan bijna 800. Veel mensen herinneren zich Mike Piazza als de catcher met de beste knuppel, maar Javy Lopez had het beste offensieve seizoen voor een catcher ooit. In 2003 sloeg Lopez .328 met 43 home runs, 109 RBIs en 89 runs. Dit leverde hem een slugging percentage op van maarliefst .687 – bijna 40 punten hoger dan het beste seizoen van Mike Piazza – en een WAR van 6.6. Alleen Joe Mauer haalde als catcher sindsdien een hoger WAR als catcher, hij deed dat drie keer.
Lopez won in 2003 een Silver Slugger Award, werd All-Star en eindigde op de vijfde plaats in de MVP verkiezing. In zijn carrière was hij drie keer All-Star en kwam hij tot de volgende stats: .287 met 260 home runs, 864 RBIs en 1527 hits. Het lijkt erop dat hij, net als bijvoorbeeld Don Mattingly, net te kort heel goed was om voldoende statistieken op te bouwen om de Hall of Fame te behalen. Lopez zal de geschiedenis in gaan als zeer goede slagman voor een catcher, maar zeer waarschijnlijk niet als Hall of Famer.

Bill Mueller
Mueller kennen we vooral als de derde honkman van de 2004 Boston Red Sox. Het team dat eindelijk weer de World Series won, na een opmerkelijke comeback tegen de Yankees in de ALCS. Mueller kwam via de Giants en Cubs als redelijke slagman terecht bij de Red Sox, waar hij zich als een vis in het water voelde. Hij maakte als geen ander gebruikt van de ‘Green Monster’ en kende in 2003 zijn beste seizoen ooit. Hij sloeg toen .326 en won de AL batting title en een Silver Slugger Award. Uiteindelijk kwam hij echter slechts elf seizoenen uit in de big leagues en dat is simpelweg niet genoeg om een echt indrukwekkend palmares op te bouwen. Met deze statistieken: .291, 85 home runs, 483 RBIs en 1229 honkslagen gaat ook hij het simpelweg niet redden.

Terry Mulholland
Één van de twee pitchers op deze lijst van nieuwkomers en weer een speler die eigenlijk geen kans maakt om de Hall of Fame te halen. Hij heeft wel een mooi tweede deel van zijn achternaam, maar zijn loopbaan werd voornamelijk gekenmerkt door transacties. Hij speelde twintig jaar op het hoogste niveau en werd in die jaren zes keer getrade en tekende 10 keer een nieuw contract als free agent. Zo kon het dat hij uitkwam voor de Phillies, Giants, Cubs, Twins, Braves, Dodgers, Indians, Diamondbacks, Pirates, Marlins en Yankees. De lefty begon zijn loopbaan als starter en eindigde als reliever. Zijn career stats: 124-142 met een ERA van 4.41 en 1325 strikeouts in 2575.2 innings. Bij lange na niet goed genoeg voor de Hall of Fame, maar hij zal dan ook voornamelijk herinnerd worden om zijn pickoff move. Hij was één van die pitchers waar je gewoon niet op stal. Hij maakte in zijn carrière 53 succesvolle pickoffs en had er in 1992 15 in één seizoen. Dat jaar wisten slechts twee lopers een honk op hem te stelen.

Phil Nevin
Nevin kende als corner infielder één heel goed seizoen, een aantal goede seizoenen, maar was voor de rest geen speler die jaar in jaar uit hoge ogen gooide. 2001 was Nevins topjaar, hij kwam toen uit voor de Padres en haalde een WAR van 6.6 via de volgende stats: .306 met 41 home runs, 126 RBIs en 97 runs. Nevin staat vooral bekend als de speler die de eerste overall pick was in de draft van het jaar waarin ook Derek Jeter beschikbaar was. Jeter was uiteindelijk een betere keuze geweest, getuige ook de career stats: .270 met 208 home runs, 743 RBIs en 1131 hits. Deze stats behaalde hij voor de Astros, Tigers, Angels, Padres, Rangers, Cubs en Twins. Hij was één keer All-Star.

Brad Radke
We gaan meteen verder met de volgende pitcher op de lijst. Radke speelde gedurende zijn 12-jarige loopbaan alleen voor de Minnesota Twins. Het eerste woord dat bij mij bovenkomt als ik terugdenk aan Radke is ‘degelijk’. Hij was nooit de beste pitcher in de league, maar stond in mijn herinnering garant voor rond de twaalf wins en een ERA van rond de 4.00. Die herinnering blijkt aardig te kloppen: in 10 van zijn 12 seizoenen won hij 10 of meer wedstrijden en als je zijn beste en slechtste ERA’s wegdenkt zat hij altijd tussen de 3.87 en de 4.72. In 1997 won hij het magische getal van 20 wedstrijden en werd hij derde in de AL Cy Young Award verkiezing. Een jaar later was hij voor de eerste en laatste keer All-Star. Zijn beste seizoen qua WAR was 1999 met 5.8. Als boegbeeld van de Twins pitching stond hij vooral bekend om het lage aantal vrije lopen dat hij toestond. In 2001 was hij ook league leader in BB/9 met 1.0 (1 vrije loop per negen innings). Al met al een oerdegelijke pitcher, maar hij staat in de schaduw van Maddux, Clemens, Johnson, Glavine, Mussina en Schilling die in die periode nu eenmaal beter waren. Zijn career stats: 148-139, met een ERA van 4.22 en K/BB ratio van 1467/445 in 2454 innings.

Tim Salmon
Deze lifelong Angel groeide als outfielder uit tot absolute fan favorite van de California (en later Anaheim) Angels. Veel fans uit Californië zijn het erover eens: Salmon is de beste speler die ooit het shirt van de Angels droeg. Het is echter ook bij Salmon de vraag of hij wel een reële kans maakt op de Hall of Fame. Salmon begon zijn loopbaan sterk met de Rookie of the Year Award in 1993, maar kende eigenlijk maar één heel erg goed seizoen. In 1995 had hij een WAR van 6.8 dankzij een slaggemiddelde van .330, 34 home runs, 105 RBIs en 111 runs. Hij werd beloond met een Silver Slugger, maar moest zes anderen voor zich laten in de MVP-verkiezing. Zijn mooiste jaar (en statistisch gezien zijn tweede beste jaar) was ongetwijfeld 2003, het jaar waarin de Angels de World Series wonnen. Salmon’s career stats: .282, 299 home runs, 1016 RBIs en 1674 hits. Hij sloeg vijf keer 30+ home runs, maar kwam nooit uit in een All-Star Game.

Ruben Sierra
Hij speelde twintig seizoenen lang in de Major League, werd in zijn eerste seizoen bijna AL Rookie of the Year en was drie keer All-Star. Zijn beste seizoen kwam al in 1989 toen de switch hitting outfielder league leader was in games played (162), triples (14), RBIs (119), slugging percentage (.543) en total bases (344). Het leverde hem een WAR van 5.7 en een Silver Slugger Award op. Hij kwam in 1991 nog dichtbij met een WAR van 5.0, maar kon daarna zijn grote belofte nooit echt waarmaken. Sierra speelde voor de Rangers, Athletics, Yankees, Tigers, Reds, Blue Jays, White Sox, Mariners en Twins en werd laat in zijn loopbaan een sterke bankspeler met bovengemiddelde power. Voor de Yankees sloeg hij op 38-jarige leeftijd nog 17 home runs en met dit team won hij in 1996 ook nog de World Series. Zijn career stats (.268, 306 home runs, 1322 RBIs en 2152 hits) lijken echter niet goed genoeg om een echte kans te maken.

Bernie Williams
Eindelijk een speler die wel een (kleine) kans maakt op het bereiken van de Hall of Fame. Bernie Williams maakte onderdeel uit van de zeer succesvolle New York Yankees aan het eind van de vorige en het begin van deze eeuw. Net als Sierra was Williams een switch-hitter. Williams is waarschijnlijk één van de meest succesvolle switch-hitters ooit, maar moest altijd opboksen tegen die andere switch-hitting centerfielder van de Yankees: Mickey Mantle. Dat is een oneerlijke strijd, maar Williams was ook een zeer goede speler. Hij won één keer de AL batting title, was vijf keer All-Star, won vier Gold Gloves en één Silver Slugger Award en pakte met de Yankees bovendien vier World Series titels. Zijn career stats zijn al behoorlijk goed voor een switch-hitter (.297, 287 home runs, 1257 RBIs, en 2336 hits) en gedurende zijn prime tussen ’94 en ’02 had hij een OBP van .404, maar hij staat ook bekend als één van de meest succesvolle slagmensen in de postseason aller tijden. Hij staat op dit moment derde in gespeelde wedstrijden, achter Jeter en Posada, tweede in at bats, tweede in runs, tweede in hits, tweede in total bases, tweede in doubles, tweede in home runs, eerste in RBIs en derde in walks. Na zijn loopbaan besloot Bernie de muziek in te gaan. Hij speelt zeer verdienstelijk gitaar, zoals hij in onderstaand filmpje laat zien. In het filmpje zie je ook een aantal hoogtepunten uit de mooie carrière van Williams.

Tony Womack
Tja.. Tony Womack.. Je zou je bijna afvragen of je hier serieus op in moet gaan. Hij is eigenlijk het gezicht van een zeer zwakke groep aan nieuwe spelers op de ballot dit jaar. Hij was één keer All-Star, was drie keer league leader in stolen bases en één keer in triples. Hij won de World Series met de Diamondbacks en de tweede honkman kende één goed seizoen bij de Cardinals (3.2 WAR), dat hem een contract bij de Yankees opleverde. Daar stelde hij zo erg teleur dat het de Yankees dwong om rookie Robinson Cano op te roepen. Misschien wel het mooiste wat Womack ons heeft gebracht in zijn loopbaan. Ik overdrijf uiteraard een beetje, Womack was geen slechte speler, maar hoort niet in deze lijst thuis. Een speler die in dertien seizoenen niet verder kwam dan 1353 hits heeft simpelweg niets te zoeken in de Hall of Fame.

Eric Young
Young is eigenlijk de Tony Womack 2.0. De iets betere versie van de tweede honkman. Hij werd weliswaar maar één keer league leader in stolen bases en één keer in triples, maar was in ’96 wel All-Star en won ook de Silver Slugger Award. Hij sloeg twee seizoenen boven de .300, beide voor de Colorado Rockies. In Colorado maakte hij goed gebruik van de ijle lucht, want in 1996 – zijn beste seizoen – sloeg hij .324: .412 in Colorado en .219 in uitwedstrijden. Zonder meer één van de grootste home/road splits aller tijden. Later kende hij nog een aantal degelijke seizoenen voor onder meer de Dodgers, Brewers, Cubs, Giants en Padres, maar ook hij zal Cooperstown niet redden met deze stats: .283 met 465 stolen bases, 996 runs en 1731 hits. Leuk feitje over Young is dat hij later als analist bij onder meer ESPN Baseball Tonight (“Souvenir City”) zijn zoon zag spelen in de MLB. Eric Young Jr. is een outfielder bij de Colorado Rockies.

Tot zover een zeer zwakke lijst met nieuwkomers. Naar mijn mening maakt alleen Bernie Williams een kans om de ballot van dit jaar überhaupt te overleven, laat staan een kans op het bereiken van de Hall of Fame. Ook de stats HOFm en HOFs wijzen dit uit. In beide categorieën voert hij deze lijst aan en komt er eigenlijk niemand in zijn buurt. Zijn HOFm is 134, waarmee hij zich op de ballot nestelt tussen spelers als Edgar Martinez en Don Mattingly en zijn HOFs is 48 waarmee hij alleen Bagwell, Walker, Palmeiro en Martinez voor zich hoeft te dulden.

Vlak voor de officiële bekendmaking (begin januari), zal ik – net als vorig jaar – mijn mening bekendmaken. Ik zal ook jullie meningen uitwerken, dus vanaf vandaag kunnen jullie weer stemmen in de poll, die je aan de rechterkant van de site ziet verschijnen. Net als de schrijvers in het echt, mogen jullie op maximaal 10 spelers je stem uitbrengen. Succes en laat in de comments weten waarom je van welke speler vindt dat hij wel of niet een plek in Cooperstown verdient.